Galesloot Onderzoek en Advies



Onderzoek, advies en ondersteuning voor gemeentebestuurders in brede zin


Burgelijk ongehoorzame maar taakgerichte gemeenten dienen tekortbegrotingen in

Het is geen nieuws meer te schrijven over de tekorten die gemeenten oplopen en rapporteren bij de uitvoering van de Jeugdwet en andere taken in het sociaal domein. Laten we ons focussen op de Jeugdwet. Het is duidelijk dat er los van berst practice, de optimale mix van toegang, intake, samenwerkingspartners, contracten en bekostiging, er een tekortfactor van formaat is die te maken heeft met de samenleving die wij met zijn allen in Nederland vormen. Dat kan een gemeente niet veranderen. Daar zijn nu heel veel rapporten over verschenen.

Gemeenten hebben de korting in 2014 aan de vooravond van de invoering van de jeugdwet aanvaard in strijd met de afspraken die bestaan in de financiële verhoudingswet: bij decentralisatie geeft het rijk voldoende middelen mee. Nu wordt mondjesmaat gewerkt met eenmalige toevoegingen van budget en spreekt men zelfs over een fonds tekortgemeenten. Het zet amper zoden aan de dijk. De tekorten zijn enorm en bestendig, structureel plus zou je willen zeggen. De mogelijkheid om investeringen te doen om in een latere fase tekorten op te lossen is er niet, het zijn lopende lasten, geen investeringen zoals in wegen of gebouwen.

Gemeenten in Nederland zijn financieel professioneel en gedisciplineerd en stevige inkoopmachines. Dat is enerzijds een verworvenheid maar anderzijds een handicap bij maatschappelijke opgaven die aantoonbaar meer budget vragen dan gemeenten kunnen vrijmaken. De jeugdwet is hét voorbeeld. Omdat gemeenten sluitende begrotingen moeten indienen (alleen op EMU niveau mogen ze beetje tekort vertonen) zijn zij gedwongen op het sociaal domein en op allerlei overige taken bezuinigingsmaatregelen te nemen die destructief zijn, heel veel weefsel in de samenleving kapot maken en dan ook ook geen duurzaam resultaat zullen hebben. Maar als een individuele gemeente dat niet doet en een tekortbegroting inlevert, krijgt deze te maken met extra provinciaal toezicht en mogelijk onder curatele stelling of zelfs stopzetten van de bevoorschotting vanuit het Gemeentefonds. Voor de individuele gemeente geen aantrekkelijk vooruitzicht en politiek voor de wethouder financiën een een onhaalbare kaart.

Maar als gemeenten en masse nu eens tekortbegrotingen zouden indienen, onder het motto, wij moeten reëel en actueel begroten, dit doen wij nu, wij hebben geen middelen om de aantoonbare tekorten op te lossen of ons vermogen verdwijnt helemaal of wij krijgen te maken met ernstige taakverwaarlozing. En provincie en Rijk dat wilt u toch als toezichthouders niet? Door een collectieve actie van dergelijk formaat kan de sector gemeenten het Rijk dwingen de portemonnee te trekken, zoals bekend zijn die middelen op Rijksniveau ruim voorhanden.